Responsive image

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Download de app voor meer functionaliteit.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten

(herschikking)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gezien het Verdrag tot oprichting van √ betreffende de werking van ∏ de Europese Gemeenschap √ Unie ∏, en met name op artikel 94 √ 115 ∏,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement[17],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[18],

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

∫ nieuw

1. Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten[19] is herhaaldelijk gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

⎢ 2003/49/EG overweging 1 (aangepast)

2. In een interne √ eengemaakte ∏ markt die de kenmerken van een binnenlandse markt heeft, zouden transacties tussen ondernemingen van verschillende lidstaten niet aan minder gunstige belastingvoorschriften onderworpen moeten zijn dan die welke voor soortgelijke transacties tussen ondernemingen van eenzelfde lidstaat gelden.

⎢ 2003/49/EG overweging 2

3. Met betrekking tot uitkeringen van interest en royalty's wordt thans niet aan deze eis voldaan; de nationale belastingwetten, in voorkomend geval in samenhang met bilaterale of multilaterale overeenkomsten, kunnen niet altijd waarborgen dat dubbele belasting wordt geëlimineerd en de toepassing ervan plaatst de betrokken ondernemingen vaak voor belastende administratieve formaliteiten en kasmiddelenproblemen.

⎢ 2003/49/EG overweging 4

4. De afschaffing van de belasting op uitkeringen van interest en royalty's in de lidstaat waar zij ontstaan, ongeacht of deze door inhouding aan de bron of door aanslag wordt geïnd, is het geschiktste middel om deze formaliteiten en problemen uit te bannen en een gelijke fiscale behandeling van nationale en transnationale transacties te waarborgen. Deze belasting moet met name worden afgeschaft voor uitkeringen tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten en tussen vaste inrichtingen van deze ondernemingen.

⎢ 2003/49/EG overweging 3

? nieuw

5. Er moet worden gewaarborgd dat uitkeringen van interest en royalty's eenmaal in een lidstaat worden belast ? en dat de richtlijnvoordelen alleen gelden wanneer de uit de uitkering verkregen inkomsten daadwerkelijk onderworpen zijn aan belasting in de lidstaat van de ontvangende onderneming of in de lidstaat waar de ontvangende vaste inrichting is gelegen ⎪.

∫ nieuw

6. Deze richtlijn is alleen van toepassing op ondernemingen die een van de in bijlage I, deel A, genoemde rechtsvormen hebben en deze lijst zou zoveel mogelijk ondernemingen moeten omvatten.

7. Om de lijst van lichamen waarop deze richtlijn van toepassing is, uit te breiden, kunnen twee criteria worden toegepast. Ten eerste kan worden vastgesteld dat deze lijst in vele gevallen minder rechtsvormen bevat dan de lijst van Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten[20]; het is zaak beide lijsten met elkaar in overeenstemming te brengen en de aan deze richtlijn gehechte lijst uit te breiden.

8. Ten tweede is de aan deze richtlijn gehechte lijst op enkele plaatsen gelijk aan of uitgebreider dan de lijst bij Richtlijn 90/435/EEG en dient hij ongewijzigd te blijven zodat de betrokken lichamen de richtlijnvoordelen blijven genieten.

9. De definitie van deze richtlijn vereist dat er tussen verbonden ondernemingen een rechtstreekse deelnemingsverhouding van ten minste 25 % bestaat, terwijl Richtlijn 90/435/EEG voorziet in vrijstelling van winstuitkeringen bij rechtstreekse of middellijke deelnemingen van 10 %. De geharmoniseerde belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's dient te worden afgestemd op die van Richtlijn 90/435/EEG en de deelnemingsvereisten van deze richtlijn dienen te worden afgezwakt tot rechtstreekse of middellijke deelnemingen van 10 %.

10. De belastingvrijstelling waarin deze richtlijn voorziet in het geval van uitkeringen die worden verricht door vaste inrichtingen, is afhankelijk van de voorwaarde dat deze uitkeringen een fiscaal aftrekbare uitgave vormen voor de vaste inrichting in de lidstaat waar zij is gelegen, op zodanige wijze dat de richtlijnvoordelen zouden kunnen worden geweigerd indien geen aftrek wordt toegestaan, ook wanneer de uitkeringen verband houden met de werkzamheden van die vaste inrichting. Het is zaak te verduidelijken dat de vrijstelling van toepassing is wanneer de uitkering een uitgave vormt die is verricht ten behoeve van de werkzaamheden van de vaste inrichting.

⎢ 2003/49/EG overweging 5

11. De regelingen dienen uitsluitend van toepassing te zijn op het eventuele bedrag aan interest of royalty's dat zonder een bijzondere verhouding tussen de betaler en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen.

⎢ 2003/49/EG overweging 6

12. Het mag de lidstaten bovendien niet worden belet passende maatregelen ter bestrijding van fraude of misbruik te nemen.

⎢ 2003/49/EG overweging 7 (aangepast)

13. Aan √ Bulgarije ∏, Griekenland en Portugal moet om begrotingsredenen een overgangsperiode worden toegestaan gedurende welke zij de belasting op uitkeringen van interest en royalty's, ongeacht of deze door inhouding aan de bron of door aanslag wordt geïnd, geleidelijk kunnen verlagen, totdat zij het bepaalde in artikel 1 kunnen toepassen.

⎢2003/49/EG overweging 8

14. Spanje heeft een plan ter bevordering van het Spaanse technologische potentieel gelanceerd en moet om begrotingsredenen de mogelijkheid krijgen tijdens een overgangsperiode het bepaalde in artikel 1 inzake uitkeringen van royalty's niet toe te passen.

⎢ 2004/76/EG overwegingen 2 en 3 (aangepast)

15. De toepassing van √ deze ∏ Rrichtlijn 2003/49/EG kan tot begrotingsproblemen leiden in Tsjechië, Letland, Litouwen, √ en ∏ Polen en Slowakije, gezien de tarieven van de bronbelasting die worden toegepast overeenkomstig het nationale recht alsmede op basis van de overeenkomsten inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen, en de aldus vergaarde inkomsten.

16. Het zou deze lidstaten derhalve moeten worden toegestaan om op tijdelijke basis, tot aan de datum van toepassing als bedoeld in Aartikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling[21], sommige bepalingen van √ artikel 1 van deze ∏ Rrichtlijn 2003/49/EG niet toe te passen wat betreft uitkeringen van interest en royalty's, in het geval van Letland en Litouwen, dan wel alleen uitkeringen van royalty's, in het geval van Tsjechië, √ en ∏ Polen en Slowakije.

⎢ 2003/49/EG overweging 9 (aangepast)

? nieuw

17. De Commissie moet drie jaar na de datum waarop de richtlijn moet zijn omgezet, verslag aan de Raad ? en het Europees Parlement ⎪ uitbrengen over de werking ? het effect ⎪ van deze richtlijn ? om na te gaan in hoeverre de nagestreefde doelstellingen zijn verwezenlijkt ⎪, in het bijzonder met het oog op uitbreiding van de werkingssfeer tot andere vennootschappen en ondernemingen en om de strekking van de definitie van interest en royalty's te herzien in het belang van de noodzakelijke convergentie van de bepalingen betreffende interest en royalty's in de nationale wetgeving en in bilaterale of multilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting.

⎢ 2003/49/EG overweging 10 (aangepast)

18. Aangezien de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk het opstellen van een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap √ Unie ∏ kan geschieden, kan de Gemeenschap √ Unie ∏ maatregelen vaststellen, overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit zoals bedoeld in artikel 5 van het Verdrag √ betreffende de Europese Unie ∏. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid zoals bedoeld in genoemd artikel, gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om die doelstelling te bereiken,.

∫ nieuw

19. De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

20. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen en de toepassing ervan onverlet te laten,

⎢ 2003/49/EG

? nieuw

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.